frontgebied

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • front·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord frontgebied frontgebieden
verkleinwoord frontgebiedje frontgebiedjes

Zelfstandig naamwoord

het frontgebiedo

  1. terrein waar twee legers met elkaar vechten; plaats waar tijdens een oorlog gevochten wordt
     "Het oude centrum is veranderd in een frontgebied. Wij verblijven in de buurt en de hele nacht hebben we zware explosies gehoord."[1]
     In Groesbeek willen ze graag meedoen aan museale vernieuwing in het frontgebied. Het gaat om het herformuleren van een oude missie. Met zijn adviseurs heeft Lenders ingezien dat er een groot terrein braak ligt tussen Groesbeek en Berlijn, om te beginnen in Noordrijn-Westfalen. Naties moeten de verwerking van de oorlog niet meer voor zichzelf houden, met hun eigen versies.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 november 2023 Weblink bron “Aanslag Turkije: 'het was alsof er een atoombom afging'” (Donderdag 14 januari 2016, 11:50), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 november 2023 Weblink bron “Groesbeek wil nieuw museum over oorlog en vrijheid” (Donderdag 19 maart 2015, 15:25), NOS