frikandelbroodje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een drietal frikandelbroodjes.
Uitspraak
Woordafbreking
  • fri·kan·del·brood·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord frikandelbroodje frikandelbroodjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het frikandelbroodjeo

  1. (voeding) hartige lekkernij bestaand uit bladerdeeg gevuld met gefrituurd vlees en curry
     En dat frikandelbroodje dan?
    „Dat is m’n lunch.”
    Niet echt gezond.
    „Nee, klopt. Vandaag mag ik het van mezelf. Ik doe het ook niet te vaak. Hier zijn ze gewoon heel erg lekker. Vers uit de oven.
    [1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 april 2021 Weblink bron
    Menno Sedee
    “‘Ik hoef niet meer zo op geld te letten’” (2 februari 2019) op nrc.nl op Wikipedia