formatteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- for·mat·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
formatteren |
formatteerden
- meervoud verleden tijd van formatteren
- Wij formatteerden.
- Jullie formatteerden.
- Zij formatteerden.
- Wij formatteerden.
vervoeging van |
---|
formatteren |
formatteerden