foerageur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- foe·ra·geur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van foerageren met het achtervoegsel -eur[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | foerageur | foerageurs |
verkleinwoord | foerageurtje | foerageurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de foerageur m
- (beroep) iemand die foerageert (voedsel verzamelt)
Gangbaarheid
- Het woord foerageur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.