foerageert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • foe·ra·geert

Werkwoord

vervoeging van
foerageren

foerageert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
    • Jij foerageert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
    • Hij foerageert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van foerageren
    • Foerageert!