flexplek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flex·plek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flexplek flexplekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de flexplekv / m

  1. wisselende werkplaats; flexibele werkplek
     Een overwoekerde gezamenlijke siertuin. Glazen puien verstopt achter schuttingen en rolluiken. Vaste flexplekken. Soms was het even slikken voor architect Marlies Rohmer om te zien wat er met haar oude projecten was gebeurd. Voor het project What happened to my buildings ging ze terug naar 25 van haar eigen gebouwen om de balans op te nemen. Er is nu een boek over verschenen.[1]
     “Heel eenvoudige dingen, zoals elke dag de bureaustoel van de flexplek instellen op jouw maat. Het is net zoals je in een auto stapt die door anderen wordt gebruikt: dan stel je ook de zetel en de spiegels in op jouw comfort. Een andere tip is het gebuik van een koptelefoon die de omgevingsgeluiden filtert. Dat zal ook anderen weerhouden om een niet-dringend praatje met je te komen slaan. Ik adviseer de flexwerkers ook om afwisseling te nemen in de werkhouding. Je kunt ook aan hogere staantafels werken of buiten gaan telefoneren. En uiteraard zijn er de klassieke tips, zoals gezonde voeding en tussendoortjes.”[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2023 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Vaste flexplek!? Miskleunen van architect worden leermoment” (Zondag 4 december 2016, 13:21), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2023 Weblink bron “Ergonomie: ‘Bureaustoel instellen zoals chauffeur van auto dat doet’” (11/07/2019), De Standaard