filtreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fil·treert

Werkwoord

vervoeging van
filtreren

filtreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filtreren
    • Jij filtreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filtreren
    • Hij filtreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van filtreren
    • Filtreert!