fantasieloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fan·ta·sie·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van fantasieloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fantasieloosheid | fantasieloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de fantasieloosheid v
- het fantasieloos zijn
- De fantasieloosheid van de oude leraar zorgde ervoor dat de leerlingen zich verveelden.
- Helaas is de fantasieloosheid van de ouders teveel voor het creatieve meisje en liep ze van huis weg op weg naar haar droomkasteel.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord fantasieloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.