faketen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fake·ten
Woordherkomst en -opbouw
- fakete met de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
faken |
faketen
- meervoud verleden tijd van faken
- Wij faketen.
- Jullie faketen.
- Zij faketen.
- Wij faketen.
vervoeging van |
---|
faken |
faketen