faken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·ken
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Engelse fake (niet echt, nep).
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faken |
fakete |
gefaket |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
faken
- simuleren, in scene zetten
- Meg Ryan fakete in die film luidruchtig een orgasme.
- ▸ De hoge sneeuwvelden waar ik nu doorheen liep waren toch een stuk serieuzer dan ik had verwacht. Er viel hierboven niks te faken of te bluffen, de bergen dwongen me om hen met respect en nederigheid te bejegenen.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord faken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "faken" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be