extraheert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tra·heert

Werkwoord

vervoeging van
extraheren

extraheert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extraheren
    • Jij extraheert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extraheren
    • Hij extraheert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van extraheren
    • Extraheert!