extirpeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tir·peert

Werkwoord

vervoeging van
extirperen

extirpeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extirperen
    • Jij extirpeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extirperen
    • Hij extirpeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van extirperen
    • Extirpeert!