expresseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pres·seert

Werkwoord

vervoeging van
expresseren

expresseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expresseren
    • Jij expresseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expresseren
    • Hij expresseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van expresseren
    • Expresseert!