expohal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·po·hal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord expohal expohallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de expohalv / m

  1. grote hal waar exposities en evenementen gehouden kunnen worden
     De grote expohal van het WTC in Leeuwarden was ooit bedoeld als noodopvang, maar nu wonen er al acht maanden lang 600 mensen bovenop elkaar. Kinderen klagen dat ze niet kunnen slapen omdat er per familie of vier losse personen een ruimte van ongeveer tien vierkante meter beschikbaar is. En dat terwijl de gemeenteraad al twee jaar geleden stemde voor een permanent azc binnen de gemeentegrenzen. Maar dat is er tot nu toe niet gekomen.[1]
     Hij doet wat hij kan. "Ik werk in de expohal van Puebla, die wordt als opvangcentrum ingesteld. Er worden constant hulpgoederen binnengebracht. We hebben al onderdak gegeven aan 30 tot 40 mensen die hun huis hebben verloren."[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron
    Dieuwke van Ooij
    “Asielzoekers in Leeuwarden uiten hun onvrede over situatie noodopvang” (Woensdag 8 juni 2022, 22:29), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “'Meisjes appen familie onder puin van ingestorte Mexicaanse school'” (Woensdag 20 september 2017, 08:50), NOS