experimenteerzucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·ri·men·teer·zucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord experimenteerzucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de experimenteerzuchtv / m

  1. (al te) sterke neiging om nieuwe dingen uit te proberen
     Ver voordat iedereen selfies ging maken, was schrijver W.F. Hermans al een groot liefhebber van de zelfkiek, zoals hij die noemde. Hij fotografeerde zichzelf uit verveling, experimenteerzucht of omdat er geen ander model voorhanden was. De ene keer stond hij voor een spiegel in een hotelkamer, een andere keer gebruikte hij de zelfontspanner of was zijn portret zichtbaar in het spiegelende metaal van een sigarettenautomaat.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron
    Rachel de Meijer
    “'Zelfkieken' en andere foto's van W.F. Hermans tentoongesteld” (Zaterdag 20 augustus 2022, 07:43), NOS