expansiedrang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pan·sie·drang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord expansiedrang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de expansiedrangm

  1. de onbedwingbare neiging om zijn invloed te vergroten
    • In de jaren zestig explodeerde het aantal studenten, en in haar zoektocht naar geschikte huisvesting dacht de universiteit, in lijn met het stedenbouwkundig denken uit die tijd, aan moderne en grootschalige nieuwbouw. Bekende voorbeelden van de expansiedrang zijn het inmiddels gesloopte Maupoleum aan de Jodenbreestraat en de zogenoemde Doodskist aan het Weesperplein: kantoorpanden die de UvA bij gebrek aan beter huurde van projectontwikkelaars en beleggers.[2] 
    • Na vier jaar werd hij benoemd tot adjunct-directeur. In 1990 volgde hij directeur Roel Otten op. Hij wist van aanpakken en in juni 2003 loodste hij Patrimonium de fusie met Rochdale in. Möllenkamp ontwikkelde daarbij zijn eigen stijl. Hij had een sterke expansiedrang. De Rochdale directeur was de eerste uit de Amsterdamse corporatiewereld die ging netwerken op de jaarlijkse vastgoedbeurs Mipim in Cannes, een met champagne, amuses en dure sigaren overspoelde beurs in de chicste hotels.[3] 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Het Parool TIM VERLAAN 24 FEBRUARI 2015 'UvA, doe ook eens iets voor de buurt'
  3. Het Parool 5 FEBRUARI 2009 [1]
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be