exhorteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·hor·teert

Werkwoord

vervoeging van
exhorteren

exhorteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exhorteren
    • Jij exhorteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exhorteren
    • Hij exhorteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van exhorteren
    • Exhorteert!