excelleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·cel·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
excelleren |
excelleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
- Ik excelleer.
- gebiedende wijs van excelleren
- Excelleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
- Excelleer je?