examineer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- exa·mi·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
examineren |
examineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
- Ik examineer.
- gebiedende wijs van examineren
- Examineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van examineren
- Examineer je?