endosseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·dos·seert

Werkwoord

vervoeging van
endosseren

endosseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van endosseren
    • Jij endosseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van endosseren
    • Hij endosseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van endosseren
    • Endosseert!