emancipatrice
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eman·ci·pa·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van emanciperen met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | emancipatrice | emancipatrices |
verkleinwoord | emancipatricetje | emancipatricetjes |
Zelfstandig naamwoord
de emancipatrice v
- (beroep) vrouwelijke vorm van emancipator
Gangbaarheid
- Het woord 'emancipatrice' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.