elektrocuteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- elek·tro·cu·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
elektrocuteren |
elektrocuteerde
- enkelvoud verleden tijd van elektrocuteren
- Ik elektrocuteerde.
- Jij elektrocuteerde.
- Hij, zij, het elektrocuteerde.
- Ik elektrocuteerde.