elektrocuteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tro·cu·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
elektrocuteren

elektrocuteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van elektrocuteren
    • Ik elektrocuteerde. 
    • Jij elektrocuteerde. 
    • Hij, zij, het elektrocuteerde.