eenmaking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·ma·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenmaking eenmakingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eenmakingv

  1. verschillende zaken tot één geheel samenvoegen
    • Afgevaardigden van Noord- en Zuid-Korea hebben zondag na ruim 2 jaar voor het eerst weer met elkaar om de tafel gezeten. De besprekingen verliepen zonder ruzie, aldus een woordvoerder van het Zuid-Koreaanse Ministerie van Eenmaking.[1] 
    • De Belg meent dat een Benelux-regeling van kilometerheffing een voorbeeld kan zijn voor andere EU-landen. De Benelux is sinds haar ontstaan de gangmaker van de Europese eenmaking geweest. De Lage Landen moeten in het begin van de 21e eeuw ook op mobiliteitsvlak de weg tonen aan de rest van Europa.[2] 
    • Tegelijk is dat negativistische koor zeer nuttig. Zoals de miljardencapriolen op de financiële markten, stimuleert het fluitconcert het strategische en institutionele proces van Europese eenmaking. Want vooruitgang is er. Het lijkt paniekvoetbal, maar in de Europese integratie worden nu stappen gezet die bepaald verrassen, als je ze gewoon afzet tegen wat er drie of zes maanden eerder maar mogelijk was.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 10-06-2013 Twee Korea’s praten weer na 2 jaar
  2. Het Parool 14 NOVEMBER 2009 Belg wil beneluxsysteem kilometerheffing
  3. Tubantia Paul Huybrechts 18-08-11 'Europa ontwikkelt zich nou eenmaal in het tempo van een schildpad'
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be