duvelstoejager

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  duvelstoejager    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• du·vels·toe·ja·ger

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  duvel  en  toejager  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	duvelstoejager	duvelstoejagers
verkleinwoord	duvelstoejagertje	duvelstoejagertjes

Zelfstandig naamwoord

de duvelstoejager m

1. iemand die voor allerlei klusjes gebruikt kan worden

   • Voor dezelfde omroep presenteerde hij het Grand Gala van het Geweld, een van de thema-avonden die in 1980 live werden uitgezonden. Toen een man achter in de zaal zijn handen als een toeter om zijn mond vouwde en heel hard „gelul” riep, dreigde de bijeenkomst Hofland te ontglippen. Voor moderator bleek hij toch minder geschikt. Hij was beter als duvelstoejager. 
   • Gerard Krul hield van mensen, van gezelschappen, van het onder vrienden en getrouwen zijn, en dan dus ook gráág met wat te drinken erbij. Nu ja, `wat` - het moest toch liefst calvados zijn wat er op dergelijke momenten onder de kurk zat, of preciezer nog: een calvados hors d`âge uit het illustere botteljaar 1944. De fles die volgens Krul de beste vuurkracht bood voor een rumoerige middag, avond en vaak ook doorwaakte nacht te midden van de uiteenlopende clubjes waarin hij als vanzelfsprekend de glansrollen van de roverhoofdman, vader, mentor, broeder-in-het-kwaad en duvelstoejager vervulde.  

2. (scheepvaart) zware sliphaak waaraan het eind van de ankerketting is opgesloten

Synoniemen

• [1] factotum, manusje-van-alles, duivelstoejager, regelneef, loopjongen, boodschappenjongen, klusjesman

Gangbaarheid

• Het woord duvelstoejager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duvelstoejager" herkend door:

50 %	van de Nederlanders;
49 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.