druipend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drui·pend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen druipend
verbogen druipende
partitief druipends

Bijvoeglijk naamwoord

druipend

  1. dat ergens vloeistof vanaf druppelt
    • In de kerk zag men grote kandelaars met kaarsvet van de druipende kaarsen. 
     March zocht naar de Orpoagenten en zag hen schuilen bij het meer onder een druipende berk.[1]
     Wat een deceptie toen ik druipend de oever opklom en ontdekte dat er zich een familiecamping naast het meer bevond: dit was niet de wildernis die ik had verwacht.[2]

Werkwoord

vervoeging van: druipen
verbogen vorm: druipende

druipend

  1. onvoltooid deelwoord van druipen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Vaderland” op Wikipedia (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia