droogsel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droog·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droogsel droogsels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het droogselo

  1. dat wat door drogen ontstaan is
    • Voegt sel achter den wortel van een werkwoord en gij hebt hetgeen door de werking is teweeg gebracht, als: schepsel, pluksel, stijfsel, droogsel, vulsel, druksel, mengsel, verschijnsel, stelsel, schrapsel, maaksel, enz. [2] 
  2. een toevoeging aan bijvoorbeeld olieverf om de droogtijd te verkorten
    • DROOGSEL UNIVERSEEL 1L Artikelnummer: 134 Versneld de droging van alle oxidatief drogende olie- en synthetische verven. [3] 

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. (1884)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De Grond en Rijkdom onzer Moedertaal. Tweede stelling.
  3. DROOGSEL UNIVERSEEL 1L femm.be
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be