dribbelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drib·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dribbelaar dribbelaars
verkleinwoord dribbelaartje dribbelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de dribbelaarm

  1. (voetbal) een voetballer die meerdere tegenstanders kan passeren zonder de bal over te spelen naar medespelers
    • ,,Hij was niet de beste dribbelaar, niet de beste afwerker en niet mister assist. Hij had het alledrie, hij was compleet", zei Eric Gerets, oud-speler en oud-trainer van onder meer PSV. [1] 
     Het aantal goals van Messi was relatief gezien dus een stuk lager dan we van Messi gewend zijn, maar als spelmaker en dribbelaar liet de Argentijn zien nog altijd van ongekende waarde te zijn.[2]
     Het werd wereldnieuws toen Messi officieel zijn vertrekwens uitsprak. Hij was in de veronderstelling dat hij transfervrij de club kon verlaten. Zijn werkgever had daar echter een andere mening over. De clausule in het contract van Messi - dat hij transfervrij mocht vertrekken - had voor juni gelicht moeten worden. Dit was niet het geval, dus hing er een prijskaartje van 700 miljoen euro om de nek van de dribbelaar.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia 15-03-17, 'Levensgenieter' Jan Ceulemans presenteert biografie
  2. Bronlink Weblink bron “Messi op zijn retour of niet? Deze statistieken vertellen het” (26-08-2020), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “’Lionel Messi nog niet op training FC Barcelona’” (05 sep. 2020), De Telegraaf