doorgeleid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ge·leid
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorgeleiden

doorgeleid

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgeleiden
    • ... dat ik doorgeleid. 
  2. voltooid deelwoord van doorgeleiden
  1. voltooid deelwoord van doorleiden

Gangbaarheid