doorblader

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·bla·der

Werkwoord

vervoeging van
doorbladeren

doorblader

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • ... dat ik doorblader. 
vervoeging van
doorbladeren

doorblader

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • Ik doorblader. 
  2. gebiedende wijs van doorbladeren
    • Doorblader! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbladeren
    • Doorblader je? 

Gangbaarheid