doodkoud

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  doodkoud    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdotkɑut / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• dood·koud

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dood zn  en  koud bn 
  • [3] intensiverende vorm

	stellend
onverbogen	doodkoud
verbogen	doodkoude
partitief	doodkouds

Bijvoeglijk naamwoord

doodkoud

1. zo kil aanvoelend als een lijk

   ▸ Doodkoud was die aanraking!... God! God! hij is gestorven, de arme Walter, ik twijfel er niet aan!.....’

2. geheel gevoelloos

   ▸ Maar men zou de Carracci schromelijk onrecht aandoen, als men hen met een doodkoud academisme vereenzelvigde.

3. heel erg kil

   ▸ Hij voelde het heel dicht bij zich, want hij werd eerst doodkoud van rilling, en tóen brandde opeens een gloed naar zijn hoofd.

Synoniemen

• [2],[3] ijskoud
• [3] inkoud, steenkoud, stervenskoud

Gangbaarheid

• Het woord doodkoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.