dominicanes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Zuster Jordana op Wikipedia (de) is een Duitse dominicanes.
Uitspraak
Woordafbreking
  • do·mi·ni·ca·nes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dominicanes dominicanessen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dominicanesv

  1. (religie) (rooms-katholiek) vrouw die behoort tot de orde van kloosterzusters die in het begin van de 13e eeuw is gesticht door Dominicus Guzmán
     In 1978 besloot hij het klooster Huissen te verlaten en samen met een echtpaar, twee homofiele studenten, een dominicanes en drie andere dominicanen een alternatieve dominicaanse leefgemeenschap te vormen. Met de dominicanes was hij al jaren bevriend, “nog voordat ik dominicaan werd zelfs, maar een breuk met het celibaat is het nooit geweest”.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 april 2020 Weblink bron
    Hendrik Spiering
    “De laatste priester uit het parlement; Profiel van David van Ooijen” (28 juni 1993) op nrc.nl op Wikipedia