dofbuikgitje
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- dof·buik·git·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dofbuik zn en gitje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | dofbuikgitje | dofbuikgitjes |
Zelfstandig naamwoord
het dofbuikgitje o dim. tant.
- (tweevleugeligen) Cheilosia proxima een vliegensoort uit de familie van de zweefvliegen (Syrphidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1843 door Johan Wilhelm Zetterstedt
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'dofbuikgitje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.