doctorandustitel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doc·to·ran·dus·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doctorandustitel doctorandustitels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doctorandustitelm

  1. titel die men mag voeren als men afgestudeerd is aan een universiteit
     De zanger en dichter overleed zaterdag op 95-jarige leeftijd in Amsterdam. De naam Drs. P was afgeleid van zijn doctorandustitel in de economie en zijn achternaam Polzer.[1]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Drs. P neemt afscheid met een 'ollekebolleke'” (Dinsdag 16 juni 2015, 08:56), NOS