detergens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ter·gens
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘reinigingsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord detergens detergentia
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het detergenso

  1. (medisch) geneesmiddel dat zuivert
Vertalingen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen