desajustarse
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- de·sa·jus·tar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desajustarse |
desajustaba |
desajustado |
volledig |
Werkwoord
desajustarse
- wederkerend ontregeld raken, kapot raken
- ruzie maken
Synoniemen
- [1] averiarse
- [2] desavenirse
Verwijzingen
- desajustarse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española