demotiveert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: demotiveert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·mo·ti·veert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demotiveren |
demotiveert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demotiveren
- Jij demotiveert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demotiveren
- Hij demotiveert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demotiveren
- Demotiveert!