demaskeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: demaskeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·mas·keert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demaskeren |
demaskeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demaskeren
- Jij demaskeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demaskeren
- Hij demaskeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demaskeren
- Demaskeert!