delegatielid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·le·ga·tie·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord delegatielid delegatieleden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het delegatielido

  1. persoon die lid is van een afvaardiging
     Een Syrisch delegatielid zei dat de oppositie last heeft van een beperkte visie. "Ze willen over kleine problemen discussiëren, wij willen het hebben over de toekomst van Syrië."[1]
     Timmermans spreekt van "in het licht van de recente ontwikkelingen begrijpelijke veiligheidseisen". Premier Rutte voegt er nog aan toe dat het geen zin heeft om iemand mee te nemen die niet is geaccrediteerd, "want dan kom je nergens bij". Ook schrijver Arthur Japin gaat dus niet mee. Die had zichzelf aangeboden als delegatielid. Rutte heeft Japin zelf over de telefoon verteld dat hij niet mee kan.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Syrië-overleg in Genève hervat” (Zondag 26 januari 2014, 12:34), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Geen homo's in delegatie Sotsji” (Vrijdag 24 januari 2014, 11:54), NOS