deinsden achteruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deins·den ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitdeinzen

deinsden (...) achteruit

  1. meervoud verleden tijd van achteruitdeinzen
    • Wij deinsden achteruit. 
    • Jullie deinsden achteruit. 
    • Zij deinsden achteruit. 
     De buren deinsden natuurlijk achteruit als je ze in de lift ontmoette, maar met het warme nazomerweer hoefde je alleen een zonnebril op te zetten om te verdwijnen in de anonimiteit van de miljoenenstad Hamburg.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044640496