degenereerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ge·ne·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
degenereren

degenereerde

  1. enkelvoud verleden tijd van degenereren
    • Ik degenereerde. 
    • Jij degenereerde. 
    • Hij, zij, het degenereerde.