degenereren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  degenereren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• de·ge·ne·re·ren

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontaarden’ voor het eerst aangetroffen in 1582
• afgeleid van het Franse dégénérer (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
degenereren	degenereerde	gedegenereerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

degenereren

1. ergatief ontaarden
2. ergatief (biologie) langzaam achteruitgaan in levensvatbaarheid, in kwaliteit

Synoniemen

• [1] verbasteren, verworden, vervallen

Antoniemen

• genereren

Verwante begrippen

• degeneratie, zinken, neerzinken, ontaarding, verbastering, verwording, wegzinken

Vertalingen

    1.   

Frans: dégénérer (fr)

Spaans: degenerar (es)

Gangbaarheid

• Het woord degenereren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "degenereren" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.