degenereer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: degenereer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·ge·ne·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
degenereren |
degenereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degenereren
- Ik degenereer.
- gebiedende wijs van degenereren
- Degenereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degenereren
- Degenereer je?