deformeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·for·meert

Werkwoord

vervoeging van
deformeren

deformeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deformeren
    • Jij deformeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deformeren
    • Hij deformeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deformeren
    • Deformeert!