deduceerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: deduceerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·du·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
deduceren |
deduceerden
- meervoud verleden tijd van deduceren
- Wij deduceerden.
- Jullie deduceerden.
- Zij deduceerden.
- Wij deduceerden.