decoreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·co·reert

Werkwoord

vervoeging van
decoreren

decoreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decoreren
    • Jij decoreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decoreren
    • Hij decoreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decoreren
    • Decoreert!