decimeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: decimeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·ci·meer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
decimeren |
decimeerden
- meervoud verleden tijd van decimeren
- Wij decimeerden.
- Jullie decimeerden.
- Zij decimeerden.
- Wij decimeerden.