decideert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ci·deert

Werkwoord

vervoeging van
decideren

decideert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decideren
    • Jij decideert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decideren
    • Hij decideert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decideren
    • Decideert!