decentraliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cen·tra·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
decentraliseren

decentraliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decentraliseren
    • Jij decentraliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decentraliseren
    • Hij decentraliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decentraliseren
    • Decentraliseert!