debriefden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: debriefden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·brief·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debriefen |
debriefden
- meervoud verleden tijd van debriefen
- Wij debriefden.
- Jullie debriefden.
- Zij debriefden.
- Wij debriefden.