debrayeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: debrayeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·bra·yeert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debrayeren |
debrayeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debrayeren
- Jij debrayeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debrayeren
- Hij debrayeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van debrayeren
- Debrayeert!